Vandaag heb ik mijn collega’s verteld dat ik afscheid neem van de Solidarity University. Drie jaar geleden hebben Petra de Braal en ik deze organisatie opgericht. We hebben sindsdien geprobeerd haar een passende positie te geven: toegankelijk èn ambitieus, dichtbij mensen èn wetenschap. En we zijn daar vrij goed in geslaagd. Er zijn verschillende onderzoekslijnen ontwikkeld. We worden gezien als zeer deskundig op het vlak van kwalitatief onderzoek. Er zijn twee promovendi binnen het team. En boven alles: alle projecten draaien om de verhalen van mensen.

Juist nu het voor mij tijd is om weer nieuwe wegen te verkennen, heb ik de indruk dat de Solidarity University harder nodig is dan bij haar oprichting. Ik licht dat graag toe:

In het sociaal domein en de zorg (overigens niet alleen daar) blijkt het lastig om niet vanuit het aanbod na te denken over oplossingen. Het is een wereld waar veel bepaald en geregeld is. Die kaders bepalen sterk de taal en richting waarin mensen oplossingen zoeken. Daardoor ontstaat een werkelijkheid die steeds verder af komt te staan van de wereld waarin mensen leven voor wie die regels en kaders gemaakt zijn.

Zo zijn de afgelopen jaren diverse documentaires en adviesrapporten verschenen die laten zien dat de gemeentelijke schuldhulpverlening slecht toegankelijk is voor grote groepen mensen. Ook in de zorg zien we dergelijke spanningen, bijvoorbeeld tussen het streven om meer ruimte te geven aan professionals en het willen registreren om inzicht te krijgen in kwaliteit en presteren.

In dit soort spanningsvelden is de Solidarity University ontstaan en gegroeid. De medewerkers bieden een manier om te leren begrijpen waar het om draait: mensen. De lastige vragen van wet- en regelgeving worden niet uit de weg gegaan, maar in perspectief geplaatst door ze te benaderen vanuit een andere taal: die van de verhalen van mensen. Deze methode helpt om de verschillende belangen bij elkaar te brengen en te evalueren. We hebben gezien dat daar grote behoefte aan is. De mens is er immers niet om de regels?

Er is nog een reden waarom ik blij ben dat de Solidarity University er is. Veel aanbod van diensten en producten, ook in de publieke sfeer, richt zich sterk op het individu. Dit past in een lange ontwikkeling in ons deel van de wereld met een sterke nadruk op eigen verantwoordelijkheid en zelfontplooiing. Daardoor verliezen we echter gemakkelijk uit het oog hoe sterk de rol is die verbindingen met anderen in onze levens spelen. Ons samen leven is meer dan de optelsom van alle dingen die een ieder doet. Verbondenheid, solidariteit, is een vitaal element in de bezieling van onze wereld. In de onderzoeken van de Solidarity University vormt deze verbondenheid daarom het uitgangspunt. Het geeft richting aan het in beeld krijgen van een gemeenschap of de dynamiek van een organisatie.

Tenslotte, ik heb mij de afgelopen jaren steeds intensiever beziggehouden met de de impact van robotisering en kunstmatige intelligentie op onze werkelijkheid. Het speelveld tussen de technologische ontwikkelingen en maatschappelijke vraagstukken boeit me. Laten de huidige ontwikkelingen zich vergelijken met de verschijnselen van de industriële revolutie tweehonderd jaar geleden? Is het disruptieve element in deze innovaties slechts een groeistuip op weg naar een betere wereld of heeft het een fundamenteel ontwrichtende werking? Hoe gaan we met deze ontwikkelingen om?

Welk standpunt je rond deze thematiek ook kiest, je kunt er niet om heen dat velen zich onzeker voelen door deze ontwikkelingen. Een proces van verandering moet op kennis gebouwd worden en heeft richting nodig. Maar welke kennis? In de Solidarity University luidt het antwoord altijd: kennis van mensen! Het is mijn overtuiging dat, juist ook in deze ontwikkelingen, de Solidarity University een belangrijke rol kan spelen. Kennis van mensen verduurzaamt het proces.

Ik geloof daarom dat juist in de komende jaren de behoefte aan de kennis en kunde van de Solidarity University groter zal zijn dan ooit. Ik ben er trots op een rol te hebben gespeeld in haar ontstaan en ontwikkeling.

Arend Roos